Revolutionaire Burgers’ Bush viert 30ste verjaardag bij Burgers’ zoo

Met tromgeroffel op een Afrikaanse drum verrichte Mr. Pieter van Vollenhoven op 1 juni 1988 de opening van Burgers’ Bush in Koninklijke Burgers’ Zoo. Nog nooit eerder ter wereld was een volledig overdekt tropisch regenwoud op een dergelijke grote schaal natuurgetrouw vormgegeven, waarin tientallen diersoorten in grote vrijheid leven temidden van honderden tropische plantensoorten.

 

De opening op 1 juni 1988 van het overdekte tropische regenwoud van anderhalve hectare luidde een revolutie in de dierentuinwereld in

 

 

Vandaag de dag bij het 30-jarige jubileum herbergt de Bush op een oppervlakte van maar liefst anderhalve hectare circa 1500 plantensoorten en tientallen diersoorten uit alle klassen der gewervelde dieren. Burgers’ Bush bleek op meerdere vlakken een groot succes: talloze bedreigde diersoorten hebben zich zeer succesvol voortgeplant en belangrijke bijdrages geleverd aan Europese fokprogramma’s. Bovendien verdubbelde het aantal bezoekers binnen één jaar na de opening. Voor veel mensen vormt de Bush de eerste intensieve kennismaking met de wonderlijke wereld van het tropische regenwoud; een krachtig instrument om bewustwording en actief natuurbehoud te stimuleren.

 

Een visionair project

Dierentuindirecteur Antoon van Hooff ontwikkelde eind jaren zestig van de twintigste eeuw al gedetailleerde plannen voor een overdekt tropisch regenwoud. Hij streefde echter naar een zo perfect mogelijk gebouw: een constructie zonder steunpilaren binnen de hal, die de beleving van de bezoekers zouden aantasten. Begin jaren tachtig kwam een speciale kunststof op de markt, waarmee de dakconstructie bestaande uit honderden luchtkussens gerealiseerd kon worden.

Ook de spectaculaire, innovatieve constructie van Burgers’ Bush zelf viel in de prijzen: in 1988 werd de Nederlandse Staalprijs en in 1989 zelfs de Europese Staalprijs in de wacht gesleept vanwege het revolutionaire ontwerp van het project. Burgers’ Bush was zo vernieuwend dat zowel de dierentuincollega’s en andere vakspecialisten als de bezoekers moesten wennen aan het nieuwe concept. Gasten gaan namelijk gebruikmakend van al hun zintuigen als ware avonturiers op zoek naar de dieren die in grote vrijheid leven en dus ook tijdelijk minder goed zichtbaar kunnen zijn. Al snel werd de Bush echter een enorm succes en het concept van dit ecodisplay heeft dierentuinen over de hele wereld geïnspireerd.

 

Succesvolle fokresultaten en bijzondere diersoorten

Burgers’ Zoo is niet alleen stamboekhouder van het Europese fokprogramma voor aardvarkens, maar ook Europa’s meest succesvolle fokker van deze bijzondere diersoort. Ook de Caribische zeekoeien hebben jongen gekregen in de Bush en zijn in 2017 naar het nieuwste ecodisplay Burgers’ Mangrove verhuisd. De kweek met diverse vogelsoorten verloopt heel voorspoedig in de Bush: in heden en verleden zijn veel zwartkoppitta’s, dolksteekduiven, manenduiven, kroonduiven, diverse buulbuulsoorten, zonnerallen en bijvoorbeeld ook jacarina-gorsjes, Montserrat-oriolen en rozebuikgorsjes in Arnhem uit het ei gekomen. Soorten als de schreeuwpiha’s en chachalaca’s zorgen voor de kenmerkende vogelgeluiden in de Bush en doen het in deze natuurlijke omgeving uitstekend.

 

De ontwikkelingsfasen van een tropisch regenwoud

Bij de opening van de Bush in 1988 waren de meeste plantensoorten nog jong en slechts enkele meters hoog. Mede dankzij de luchtvochtigheid die naar gelang het seizoen schommelt tussen de 70 en 100% en de tropische temperatuur van 20 tot 24 graden Celsius groeiden de tropische planten net als in de natuur al vrij snel uit tot soms indrukwekkende bomen van circa 20 meter.

Net als in de tropen heeft ook de Arnhemse jungle de diverse natuurlijke ontwikkelingsstadia van een tropisch regenwoud doorlopen: van de pioniersfase met snelgroeiende, vaak licht minnende bomen en planten naar de secundaire ontwikkelingsfase waarin de wat langzaam groeiende boomsoorten langzaam maar zeker terrein winnen tot de primaire fase, waarin in de strijd om water en zonlicht overal epifyten zich op hoge boomtakken en in boomkruinen een plaats verwerven. Tegenwoordig snoeien de plantverzorgers circa 25.000 kilo plantaardig materiaal per jaar! Deze hoeveelheid groeit elk jaar weer terug. Een deel van het gesnoeide verse plantenmateriaal dient daarbij als vers voedsel voor diverse voedselspecialisten, zoals de blad-etende brillangoeren.