ZOO Antwerpen is gestart met een bijzonder initiatief vanuit de Europese dierentuinwereld: de ontwikkeling van een grootse Biobank. Daarin verzamelt de Antwerpse ZOO biologische stalen van zoveel mogelijk individuele dieren uit Europese dierentuinen. Die stockeert ze in speciale diepvriezers op een temperatuur van wel -80 graden Celsius. “Onze Biobank is enorm belangrijk, want dit maakt wetenschappelijk onderzoek voor én door dierentuinen mogelijk. Zo kunnen we niet alleen dierentuincollecties verbeteren, maar ook bijdragen aan het behoud van biodiversiteit”, legt geneticus Philippe Helsen van ZOO Antwerpen uit.
Op dit moment tellen de speciale supervriezers van ZOO Antwerpen al méér dan 3.000 stalen en daar komen er nog dagelijks bij. Alles kan in de Biobank terechtkomen: bloed, serum, urine, maar ook weefsels zoals lever of long, of eenvoudigweg geïsoleerd DNA. “Elk staal krijgt een barcode, waarop je alles kan traceren over het individu, het geslacht, de locatie en de leeftijd van het dier. We centraliseren de stalen en slaan ze op een veilige en gestandaardiseerde manier op. Als een wetenschapper een onderzoek wil doen rond bongo’s of okapi’s bijvoorbeeld, dan sturen wij hen de juiste stalen”, vertelt Helsen.
Een belangrijk detail: de dierentuin zorgt ook voor een back-up. “Onze vriezers staan hier heel veilig en ze zijn zelfs uitgerust met alarmsystemen. Mocht er toch iets gebeuren, dan zijn we voorbereid door onze dubbele stalen. Eén van onze stalen gaat naar Berlijn en de dubbeltjes van Berlijn komen naar ons. Als er ooit iets zou gebeuren in Berlijn, dan hebben we hier dus ook een back-up.” Door die professionele service kan ZOO Antwerpen alle stalen perfect bewaren voor toekomstig onderzoek.
Bijzonder nuttig
Het nut van de nieuwe Biobank is groot, niet alleen voor de wetenschappers, maar ook voor de dieren. Met de opgeslagen serumstalen kunnen onderzoekers immers genetische ziektes bij dieren opsporen. De resultaten van die medische en epidemiologische onderzoeken zijn goud waard voor dierenartsen. Zij hebben zo de munitie in handen om verschillende ziektes te voorkomen en te behandelen.
Ook het succes van kweekprogramma’s in dierentuinen staat of valt met intensief genetisch beheer van de dierenpopulaties. Tot nu toe gebeurde dat uitsluitend op grond van stamboeken. Dat zijn gedetailleerde lijsten met individuele gegevens en afstammingslijnen van de dieren in zo’n populatie. Maar die stamboekgegevens zijn voor heel wat diersoorten onvolledig of niet 100% correct. “Misschien missen we informatie? Of mogelijks zijn wetenschappers er verkeerdelijk van uitgegaan dat de stamouders – de dieren die ooit uit de natuur zijn gekomen – niet verwant zijn aan elkaar? Wie weet zijn de familierelaties amper te achterhalen, omdat de dieren nauw in groep leven of niet individueel herkenbaar zijn?” In de praktijk is het gevolg duidelijk: het aantal bloedlijnen en de genetische variatie in de populaties wordt soms overschat.
In zulke gevallen kunnen DNA-analyses de kennis van de genetische samenstelling van een populatie aanzienlijk verbeteren. Dat is belangrijk, zeker in het geval van bedreigde diersoorten, omdat zo achterhaald kan worden of de zoo-dieren een genetische back-up vormen van de wilde populatie.
Samen voor de toekomst
ZOO Antwerpen is de mede-initiatiefnemer van dit project dat ze namens de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA) is gestart. In Europa zijn er nu vier fysieke Biobank-locaties, waarvan een in ZOO Antwerpen, en verder nog in Edinburgh Zoo, Kopenhagen Zoo en het Institute for Zoo and Wildlife Research (IZW) in Berlijn. Zij voorzien allemaal voldoende faciliteiten, deskundig personeel, financiering en personeelstijd om dit ambitieus project tot een goed einde te brengen.
“Ik ben blij dat we deze stap eindelijk hebben gezet en dat het momentum is gecreëerd om verder te gaan in dit verhaal. Voor veel dierenpopulaties hebben we nog stamouders in onze populatie zitten. Het is nu het moment om daar stalen van te verzamelen”, besluit Helsen.