Iedereen die in de Efteling is geweest kent ongetwijfeld het Sprookjesbos. Dit beboste parkgedeelte (Het Marerijk) maakt al onderdeel uit van het park sinds het ontstaan ervan. De allereerste sprookjes, ontworpen door Anton Pieck en Peter Reijnders, openden op 13 mei 1952. Ze vormden de basis voor het succes dat de Efteling sindsdien kent. Alle sprookjes (of scenes eruit) worden uitgebeeld in een tafereeltje in openlucht. Dit gebeurt aan de hand van animatronics, projecties, beelden of fonteinen. Door de luidsprekers klinkt het volledige sprookje. In deze “In de kijker: het Efteling sprookjesbos”, nemen we dit speciale gebied onder de loep. De komende woensdagen wordt er een sprookje toegelicht.
Klein duimpje (1998):
Klein duimpje, klein duimpje, ha, daar is hij, tussen de laarzen van de grote reus.
Verhaal:
Klein Duimpje leefde samen met zijn ouders en 6 broers in een klein huisje. Toen hij werd geboren was hij net zo groot als de duim van zijn vader, daarom werd hij vaak ‘Klein Duimpje’ genoemd. Omdat de ouders het niet zo breed hadden besloten ze om hun kroost achter te laten in het grote donkere bos. Eenmaal achtergelaten zwierven de 7 broers door het bos. Plots kwamen ze bij een huisje. Ze klopten snel aan in de hoop dat ze wat eten zouden krijgen van de inwonenden om hun honger te stillen. Wat bleek, in het huisje woonde geen vredige mensen maar wel een reus die verzot was op de smaak van jonge kinderen. De vrouw van de reus opende de deur.
Omdat ze wist dat haar man ze vast en zeker zou opeten, verstopte ze de kinderen onmiddellijk, onder het bed. Maar het mocht niet baten, toen de reus thuiskwam, rook hij de kinderen direct en beval zijn vrouw om ze klaar te maken als middagmaal.
Maar eerst moeten de jongens vetgemest worden, ze kregen een waar feestmaal. Toen hun buikjes vol zaten werden ze naar bed gestuurd. Ze deelden de kamer met de zeven lelijke dochtertjes van de reus.
Klein Duimpje komt hierdoor op een briljant idee en zette de kroontjes van de meisjes op de hoofden van zijn broers en zichzelf. De dochtertjes kregen vervolgens de mutsen van de jongens op hun hoofd gezet. ’s Nachts toen de reus wakker werd van de honger sloop hij naar de slaapkamer voor een hapje kindervlees. Omdat het nog donker was zag hij alleen de mutsjes. Door de list van Klein Duimpje at de reus per ongeluk zijn eigen zeven dochtertjes op! De jongens ontsnappen uit het huis zodra de reus in slaap was gevallen.
Als de reus de volgende ochtend ontdekt dat hij bij de neus is genomen gaat hij de jongens achterna op zijn zevenmijlslaarzen, waarmee je in één stap zeven mijl kunt afleggen.
Net wanneer de reus de kinderen bijna te pakken heeft werd hij erg moe van al dat lopen en besloot om een tukje te doen tegen rotsblok. Klein Duimpje stuurde zijn broers naar huis en stal stiekem de zevenmijlslaarzen van de reus. Hij trok ze snel zelf af en holde ermee weg. Uiteraard was hij bliksemsnel terug bij het huis van de reus. Klein duimpje bedacht een tweede list, hij vertelde aan de vrouw van de reus dat de reus gevangen genomen was door een bende rovers en dat hij pas weer zou worden vrijgelaten als de vrouw al het geld en de schatten van de reus aan hen gaf.
De vrouw overlaadt Klein Duimpje met al het goud uit de schatkamer van de reus. Met zijn armen vol rijkdom keert Klein Duimpje terug naar zijn broers en vader en moeder, die nooit meer honger hoeven te hebben. Ze leefden nog lang en gelukkig.
Bron: Efteling en Eftelpedia