ZOO Antwerpen: bedreigde kaalkopibis geboren en gekoesterd

De verzorgers van de Zuidelijk kaalkopibissen in ZOO Antwerpen nemen de ouderrol voor een kwetsbaar kuiken op zich. Ze nemen het oudergedrag over, geven het jong een lekker vleespapje met een aangepaste lepel en vermommen zich. Bij deze uiterst waardevolle en kwetsbare diersoort heeft de kweek topprioriteit. “Het zijn onervaren koppels die onhandig omgaan met hun eieren, wat de kweek enorm moeilijk maakt” vertelt verzorger Jasper. Daarom namen de verzorgers uit de ZOO de zorg voor dit kuiken op zich. Er kwamen twee kuikens uit het ei, maar spijtig genoeg heeft eentje de eerste dagen niet overleefd.

 

 

De Zuidelijke kaalkopibissen leven met drie jonge koppels in de gemengde Buffelsavanne in ZOO Antwerpen. Het gaat slecht met deze dieren in de natuur. De Zuidelijke kaalkopibissen leven in Zuid-Afrika, en enkel daar, wat hen extra kwetsbaar maakt. Ze zijn met 4.000 en afnemend in aantal. Menselijke verstoring van broedkolonies, habitatverlies door verstedelijking, land- en mijnbouw en dodelijke pesticiden bedreigen hun voortbestaan.

 

Topprioriteit

Daarom was het voor ZOO Antwerpen een topprioriteit om de eieren en de kuikens te koesteren. De eieren werden veilig in de broedmachine warm en vochtig gehouden. Zo overbrugden de vogelverzorgers enkele risicovolle weken tot de kuikens veilig geboren werden. Intussen broedden de ouders op een kalkei om hun broeddrang niet te verliezen. Dan nemen ze normaal, van zodra de verzorgers het kuiken terugplaatsen, haar ouderrol op zich en beginnen ze hun jongen ijverig te voederen. Dit koppel gooide hun kalkei echter uit het nest. Dus nu is het aan de verzorgers om het kuiken achter de schermen groot te brengen.

 

Intensieve zorg

De vogelverzorgers voederen het kuiken van ’s morgen 7u tot ’s avonds 19u elk anderhalf uur een eigengemaakt vleespapje. Een mengsel van verschillende soorten vlees o.a. runderhart en kippenkuikens met water zorgt voor de nodige energie om groot te worden. De voederlepel is helemaal op maat van de vogels gemaakt. Hij neemt de vorm van een ibissnavel aan en zo krijgt het jonge dier zijn maaltje opgelepeld, net als de ouders die hem hun eigen fijngemaakt en opgebraakt voedsel zouden aanbieden. Het papje wordt verwarmd tot 40°C want dat is de lichaamstemperatuur van vogels.

 

In vermomming

Zodra de kuikens echt vormen kunnen zien, gaan de verzorgers in vermomming. Ze maken zichzelf onherkenbaar want kuikens hebben immers de neiging om zich in te prenten op de omgeving. Dan zouden ze kunnen denken dat mensen soortgenoten zijn, verliezen ze hun natuurlijk gedrag en ook de mogelijkheid om eigen jongen groot te brengen. Bovendien liggen er nog twee eitjes in de broedmachine die elk ogenblik kunnen uitkippen of uit hun ei breken. Zo krijgen we een crèche en kunnen ze van elkaar leren door elkaar te zien en te horen.

Na een paar maanden zal het kuiken zelfstandig eten en vliegt het uit. Instinctief gaat het zijn spieren ontwikkelen en zijn vleugels trainen en strekken. Dat is het tijdstip dat hij terug in de groep van ZOO Antwerpen geïntegreerd zal worden. Dan krijgt hij recalltraining met geluiden zodat hij op hun eigen signaal in de binnenverblijven binnen vliegt.

 

Knapperds

Je herkent deze dieren aan hun smalle, licht gekromde snavel en hun kale hoofd. In de kaalkopibiswereld geldt: hoe kaler en roder het kopje van de man, hoe volwassener en rijper en dus ook aantrekkelijker en succesvoller hij is. In het broedseizoen kleurt hij dan ook feller. “Ja, een opvallende, kale kop is bij deze vogels een troef!” beaamt verzorger Jasper. “Bovendien doet natuurlijk uv-licht hun verenkleed en hun hoofd nog meer oplichten, maar dat kunnen wij, mensen, spijtig genoeg niet zien.” Een jong kuiken heeft nog geen kaal hoofd, dat krijgt hij pas als hij geslachtsrijp is. Nu heeft hij nog veertjes op zijn kop. “Ze maken elkaar het hof door elkaar te vertroetelen. Ze poetsen elkaars veren en kroelen in elkaars nek. “Hier hebben ze elkaar gekozen en is het échte liefde, wat beter is voor de reproductie.” Ze leggen twee tot vier eieren die ze 26 à 32 dagen bebroeden.