Gieren ZOO Planckendael nemen eerste vlucht in Bulgarije

Twee monniksgieren, opgegroeid in ZOO Planckendael, hebben voor het eerst hun vleugels uitgeslagen boven Bulgarije. Een maand lang zaten de vogels op een kunstnest in het Oosten van het land. De gieren konden hun moment om uit te vliegen niet beter kiezen, met de internationale dag van de gier op zaterdag 7 september.

 

Monniksgieren zijn enorm bedreigd in Zuid-Europa. De voorbije jaren zijn ze verdwenen door onder meer jacht en vergiftiging. Met herintroducties in de natuur, die eerder ook al gebeurden in Spanje, Frankrijk en Bulgarije, proberen ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael samen met verschillende natuurbeschermingsorganisaties de populatie in het oorspronkelijke verspreidingsgebied te herstellen. Jonge vogels uit dierentuinen worden één maand voor ze zullen uitvliegen, overgebracht naar een uitzetgebied en daar op een kunstnest geplaatst. Vervolgens worden ze vanop afstand gemonitord. Jonge vogels die zich makkelijker fixeren en erg trouw zijn aan een bepaalde plaats, die ze zien als hun geboorteplek, zijn het cruciale onderdeel binnen deze herintroductiestrategie.

 

 

Succesvol broedseizoen

ZOO Planckendael coördineerde, als stamboekhouder en Europees coördinator van het kweekprogramma voor de monniksgieren, de herintroducties de voorbije jaren in Spanje, Frankrijk en Bulgarije. Afgelopen zomer liet ZOO Planckendael weer twee eigen vogels los in Bulgarije. ZOO Planckendael heeft een erg goed broedseizoen achter de rug. Nochtans zijn monniksgieren uitermate kieskeurig als het op partnerselectie aankomt en bijgevolg vergt het samenstellen van kweekkoppels met goede kweekresultaten een doorgedreven expertise. In totaal kipten drie bevruchte eieren uit. Daarboven werd een kuiken uit Frankrijk geadopteerd. Van de vier jongen die opgroeiden in het gespecialiseerde kweekcentrum achter de schermen zijn de twee mannelijk dieren, het eigen kuiken Ultron en het adoptiejong Barnabé, voorbereid op een herintroductie.

Na een grondige medische check-up gingen Ultron en Barnabé begin augustus het vliegtuig op richting Bulgarije. Allebei waren ze toen drie maanden oud. Dan kunnen de giertjes zelfstandig eten en zijn ze minder afhankelijk van de ouders. “De instincten van de jonge dieren zijn dan ook nog in volle ontwikkeling waardoor ze zich veel beter kunnen aanpassen dan oudere dieren”, legt Marleen Huyghe uit, curator vogels bij ZOO Antwerpen en ZOO Planckendael. Eens in Bulgarije krijgen de jongen samen een nieuwe tijdelijke thuis op het kunstnest in Kotel, een landelijke streek in het Oosten van Bulgarije. Een maand lang kunnen ze aan hun omgeving wennen. Dat vergroot de kans dat ze daar zullen blijven om zich er later voort te planten. Op het moment dat ze op het nest geplaatst worden, kunnen ze nog niet vliegen. Dat doen ze pas als ze vier maanden oud zijn. Eerste testvluchten Barnabé en Ultron strekten de voorbije weken voor het eerst hun vleugels. Een deel van de veren van beide vogels is gebleekt zodat ze heel makkelijk herkenbaar zijn als ze in de lucht rondvliegen. Maar belangrijker: allebei krijgen ze, als een soort harnas, een satellietzender mee zodat ze gevolgd kunnen worden zodra ze uitvliegen. De zender wordt opgeladen met zonne-energie. “Als één van de vogels in moeilijkheden zit, kunnen we meteen een team ter plaatse sturen om te zien wat er aan de hand is”, legt Huyghe uit. “Barnabé en Ultron keren regelmatig terug naar het kunstnest om te eten en ze zijn in opperbeste conditie.”

Er wacht de twee mannelijke vogels dan ook een belangrijke taak. Vorig jaar zijn drie vrouwelijke gieren uitgezet. “Nu zijn beide geslachten goed vertegenwoordigd in de regio en is de kans op kweeksucces groot. In totaal willen we hier tot een vijftigtal vogels uitzetten. Dat is een goede basis om de populatie zelf te laten uitgroeien”, gaat Huyghe verder. “We hopen dat onze vogels hier binnen een jaar of vier beginnen te kweken. Kotel ligt vrij dicht bij Griekenland, waar nog een populatie monniksgieren leeft. De andere populaties zitten in Frankrijk en in Spanje. We willen langzamerhand een brug creëren zodat beide geïsoleerde populaties elkaar terug kunnen vinden.”