Het verhaal achter: Land Of Legends – Bobbejaanland

Eind juni 2019 opende Bobbejaanland haar nieuwste achtbaanaanwinst Fury. Samen met de nieuwe coaster ontwierp het park een nieuwe wereld waar ook Typhoon, Sledge Hammer en een nieuwe waterattractie deel van uitmaakt. We nemen u mee in de wereld van Land of Legends.

 

DE LEGENDE

Land of Legends
Op een ster op de meest afgelegen plek van ons melkwegstelsel, miljoenen jaren gelden…
Uit een bron begon het meeste zuivere water te borrelen. Het water vermengde zich beetje bij beetje met een zilveren stof waarmee de ster bedekt was. Er ontstond een rivier die een kleverige substantie achterliet. Deze substantie nam allerlei vormen aan. Eén ervan leek elke dag een beetje meer op een mens. Tot er op een dag een man naast de rivier zat. Hij tuurde levenloos in de verte.

Toen de ster rakelings langs de zon zweefde, bracht de hete wind verandering. De sculpturen op de ster werden gevuld met warmte. In het lichaam van de man begon zelfs bloed te stromen. Hij opende voorzichtig zijn ogen en keek om zich heen. Alleen hij bleek tot leven zijn gekomen. De man zwierf eenzaam rond. Hij begreep niets van de situatie. Waarom was hij tot leven gekomen als dat leven geen doel had?

Maar toen gebeurde er opnieuw een wonder. Een ontploffing op een kleine ster in de buurt zorgde voor een enorme lichtflits. Het licht trof de man midden in het hart. In plaats van te sterven, werd de man groter en sterker. Zijn lichaam vulde zich met enorme kennis en een brandend verlangen. Hij wist nu het doel van zijn bestaan. In hem droeg hij de vier elementen met zich mee: aarde, water, vuur en wind. Het was zijn taak om ze te beschermen. Hij werd de Guardian of Elements (de Bewaker van de Elementen).

De Guardian of Elements besefte dat hij een plek moest vinden om elk element in zijn meest pure vorm te bewaren. Uit sterrenstof bouwde hij een luchtschip waarmee hij de ster kon verlaten. Hij smeedde een zwaard, Kàtanà en vervolgens een schild, Caparazon. Dit bezat de kracht om elke aanval af te weren en alles wat het aanraakte vruchtbaar te maken. Ten slotte nam de Bewaker een fles en vulde deze met water uit de rivier.

De Bewaker vertrok op reis. Hij landde met zijn schip overal waar hij maar kon, maar vond nergens een plaats waar de vier elementen veilig waren. Top hij op een dag landde op een blauwe planeet. Toen hij landde met zijn luchtschip bonkte zijn keel. De planeet was groen. Met glooiende heuvels en scherpe bergen. Met daartussen glinsterende, blauwe meren en zeeën. De Guardian of Elements wist dat hij een planeet gevonden had waar de elementen veilig konden zijn. Op een afgelegen plek creëerde hij vier rijken. Eén voor elke element. Maar bij de creatie ervan kwamen duistere machten tot leven, die een bedreiging vormen voor de elementen. Weinig mensen zagen de vier rijken. Maar zij die ze toch zagen vertelden er fantastische verhalen over. In de mensenwereld werd de plek Land of Legends genoemd.


Aarderijk
De Bewaker begon met het element aarde. Hij bewerkte de grond met het schild Caparazon. Uit de vruchtbare grond schoten kleine groene pijlen. Aan de bomen hingen zo veel vruchten dat de takken de grond bijna raakten. De stevige korenaren brachten graan voort dat je met energie en kracht vulde. In het Aarderijk groeide en bloeide bloemen die niemand ooit had gezien op de blauwe planeet.

Reus Maapollo had duizenden jaren onder de grond geslapen, in een gigantische grot. Tot er op een dag de geur van verse vruchten zijn neus bereikten. Maapollo opende zijn ogen en ging op queeste naar de oorsprong van de geur. Zo belandde hij in het Aarderijk.

In het oosten woonden er Aardmannen die goud en diamanten uit een diepe mijn haalden. Toen ze van de Bewaker hoorde dat er weer een reus was opgestaan verschoten ze. Lange tijd geleden hadden de reuzen de onderaardse gangen vernietigd waar de Aardmannen woonden. Er volgde een jarenlange oorlog. Uiteindelijk konden de Aardmannen de overwinning naar zich toetrekken. Ze waren bang dat Maapollo zich tegen hen zou keren. Ze beloofden de Bewaker om hem te helpen en Maapollo in bedwang te houden.

De Aardmannen bouwden jaren geleden al een enorme Sledge Hammer. Maar om deze in beweging te krijgen hebben en zo Maapollo te kunnen bedwingen hebben ze nog extra krachten nodig.

Land van de Woelige Waters

Geen groei zonder water, het Aarderijk had water nodig. De Bewaker nam zijn zwaard Kàtanà en kliefde de rotsen. Hij nam de fles die hij mee had genomen en liet een druppel water op de harde rotsen vallen. Spontaan begon er water uit de bron te borrelen. Het duurde niet lang alvorens er een groot meer ontstond. Nooit stond het water stil, het rimpelde en bewoog de hele tijd. Dit rijk kreeg de naam Land van de Woelige Waters mee.

Het was lang geleden toen het watermonster Uvù verdreven werd uit de meren en zeeën. Hij hield zich koest onder de grond. In onderaardse gangen waar hij zich voedde met blinde en weerloze wezens die er woonden. Maar Uvù vergat nooit hoe zuiver water was. Stilletjes aan mengde het water uit het woelige meer zich met smerige slijm waarin het monster zich verschool. Uvù ging op zoek naar de bron.

De Bewaker reisde naar het westen, daar woonden de Elfen. Zij waren schuw maar zeer gewelddadig. Nog voor hij kon uitleggen waarom hij op bezoek was, namen de Elfen hem al gevangen. Hij werd gebracht naar de Elfenleider. Hij luisterde geboeid naar het verhaal dat de Bewaker vertelde. De Elfenleider vloekte in zichzelf toen hij hoorde dat Uvù weer van zich liet horen. Al snel vertrok een leger van Elfen naar het Land van de Woelige Waters.

Door het water van Naiads Waters springt het Elfenleger van stapsteen naar stapsteen om zo het watermonster Uvù te verdrijven. Het Elfenleger is sterk maar zouden toch nog wat extra hulp kunnen gebruiken.

Wereld van Wolken en Wind
Om ervoor te zorgen dat het water het Aarderijk kon bereiken, creëerde de Bewaker een rijk waarin de lucht het voor het zeggen had. Een wind reisde naar het Land van de Woelige Waters. Boven het meer vulden zich wolken met regen. De wolken werden door de lucht verder gedreven richten het Aarderijk.

Wat de Bewaker ook probeerde, op donkere dagen ontstonden er stormen in de Wereld van Wolken en Wind. Meestal waren de stormen gelukkig niet al te ernstig. Maar af en toe ontstonden er orkanen die alles meenamen wat ze op hun weg tegenkwamen. De Bewaker liet de stormwinden uitrazen. Gelukkig bereikten alleen de verre uitlopers plekken waar ook mensen woonden. Daar richtte de afgezwakte winden niet al te veel schade meer aan.

Maar wat hij niet wist, was dat de winden ook het deel van de aarde bereikten waar heks Wayra woonden. Zij was lang geleden verbannen uit de mensenwereld, naar een plek waar geen levende ziel kwam. Op een dag blies een orkaan het huis en alles wat Wayra bezat weg. Ze was woedend en ging op zoek naar de plaats waar de stormwinden ontstonden.

Duistere krachten wekten een eeuwige Typhoon op. Heks Wayra is op komst en brengt het hele rijk in gevaar. Via de koetsen gaan De Bewaker en de Skyriders op tocht. Maar ze kunnen extra hulp goed gebruiken om Wayra te vinden.


Land van Vlammen en Vuur
Het vierde rijk was bestemd voor het vuur. Met takken en twijgen maakte de Bewaker een staf. Bovenaan bevestigde hij een glas. Hij vulde het met het overgebleven water uit de fles die hij had meegenomen. Hij hield de staf omhoog om zo het licht van de zon op te vangen. De zonnestralen bundelden zich tot één grote straal die zo krachtig was dat alles in vuur en vlam werd gezet. Om ervoor te zorgen dat het vuur geen kwaad kon aanrichten stopte hij het in de kern van een uitgedoofde vulkaan. Het Land van Vlammen en Vuur of kortweg Vuurrijk was geboren.

Honderden jaren geleden had één van de laatste drakenmoeders die de aarde bevolkten haar ei in de vulkaan verborgen. Door een komeetinslag op de blauwe planeet stierf ze, maar het drakenei bleef intact. In de kern ervan ruste er nog steeds beginnend leven.

Het vuur van de Guardian was warm. Zo warm dat er op een dag, helemaal binnenin de vulkaan, een jonge draak werd geboren. Hij werd Fogo genoemd. Hij was bedekt met grijsgroene, glinsterende schubben. Deze beschermden hem tegen de hitte van het vuur. Elke dag werd hij een klein beetje groter en sterker. Tot er een dag kwam dat hij uit vulkaan probeerde te ontsnappen.

In het Land van Vlammen en Vuur arriveerden plots Vuurridders. Ze droegen glanzende helmen en harnassen die het vuur konden weerstaan. De hoofdman vertelde aan de Bewaker dat ze meteen waren vertrokken toen ze van de Aardmannen en Elfen hoorden dat er opnieuw een draak was opgestaan. Ze hadden een grote schildwagen gebouwd. Hiermee konden ze tot bij het hoofd van de draak. Zo konden ze hem met hun vlammende zwaarden in bedwang houden.

Met hun schildwagen gaan de Vuurridders de draak Fogo te lijf. Maar ook zij kunnen wel wat extra steun gebruiken.


Bron: Bobbejaanland