De Zoo van het Duitse Duisburg herbergt heel wat bijzondere en zeldzame dieren. Denk hierbij maar aan de Amazonedolfijn, de nevelpanter en de Fossa. Binnenkort mag deze dierentuin alweer een nieuwe zeldzame diersoort verwelkomen.
Het park legt momenteel de laatste hand aan het verblijf van de zeldzame Tasmaanse Duivel.
Tot nu toe was dit diertje in Europese dierenparken alleen maar te bezichtigen in de Zoo van Kopenhagen.
De oorsprong van het diertje zijn naam is gemakkelijk af te leiden, met zijn pekzwarte vacht, zijn rode oren, zijn opmerkelijk straffe geur, de agressieve natuur van het beestje en zijn oorverdovende schreeuw werd al snel de link gelegd met de duivel. Ondanks dat zijn naam gelinkt wordt met niet zo positieve eigenschappen, is het best een prachtig en nuttig dier.
De Tasmaanse Duivel is over het algemeen net iets kleiner van gestalte als een Teckel.
Het dier is afkomstig vanuit Australië en wordt daar in het wild streng bewaakt door de Australische autoriteiten. Het is een zeer bedreigde diersoort, daarom dat de Tasmaanse Duivel ook zo weinig te zien is in dierenparken.
Toen de Deense prinses Mary, afkomstig uit Tasmanië, haar zoon kreeg, werden 4 exemplaren van deze unieke dieren als geschenk verzonden naar Denemarken. Hier kregen zij een onderdak in de zoo van Kopenhagen. De zoo van Berlijn bezat in het verleden ook een exemplaar, maar deze stierf in 1990
De Zoo van Duisburg heeft een goede reputatie als het op kweekprogramma’s aankomt van dieren afkomstig uit Australië. Momenteel bezit het park al meer dan 20 jaar koala’s. Ook andere buideldieren van dit verre continent vonden reeds hun thuis in Duisburg, bijvoorbeeld enkele kangoeroes en wombats.
Dankzij financiële steun van de Spaarbank heeft deze Duitse dierentuin de dure behuizing voor de Tasmaanse Duivel kunnen bekostigen. Het gaat hier over een investering van ongeveer 100 000 euro.
Dit verblijf zal niet ver van het zeehonden verblijf te bezichtigen zijn.
Men hoopt de dieren te kunnen voorstellen aan het grote publiek in het voorjaar van 2017.
Bron: WAZ