Iedereen die in de Efteling is geweest kent ongetwijfeld het Sprookjesbos. Dit beboste parkgedeelte (Het Marerijk) maakt al onderdeel uit van het park sinds het ontstaan ervan. De allereerste sprookjes, ontworpen door Anton Pieck en Peter Reijnders, openden op 13 mei 1952. Ze vormden de basis voor het succes dat de Efteling sindsdien kent. Alle sprookjes (of scenes eruit) worden uitgebeeld in een tafereeltje in openlucht. Dit gebeurt aan de hand van animatronics, projecties, beelden of fonteinen. Door de luidsprekers klinkt het volledige sprookje. In deze “In de kijker: het Efteling sprookjesbos”, nemen we dit speciale gebied onder de loep. De komende woensdagen wordt er een sprookje toegelicht.
Repelsteeltje (1998):
Hahaha, hahaha, niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet.
Verhaal:
Er woonde eens een arme molenaar in een koninkrijk hier ver vandaan. Hij blufte regelmatig tegenover de koning dat zijn dochter de gave had om goud te spinnen uit stro. De hebberige koning beval om de dochter daarom op te sluiten in zijn kasteel. Het meisje moest in één nacht een kamer vol met stro omspinnen tot een kamer vol goud. Als ze er niet in slaagde zou ze de volgende ochtend ter dood veroordeeld worden.
Toen ze alleen achtergelaten werd in het kamertje barstte ze wanhopig in tranen uit. Ze had totaal geen idee heeft hoe je stro in goud zou moeten veranderen.
Plots verscheen er een vreemd mannetje in de kamer die het meisje zijn hulp aanbood.
In ruil voor haar halsketting wil hij haar helpen om het stro in goud te veranderen. Het meisje stemde onmiddellijk toe en het mannetje kroop achter het spinnewiel. De hele nacht werkte hij hard door. De volgende ochtend kwam de koning een kijkje nemen en tot zijn verbazing trof hij een kamer vol goud aan. In plaats van het meisje te laten gaan gaf hij haar opnieuw de opdracht om nog meer goud te spinnen.
Weer verscheen het gekke mannetje om haar te helpen, dit keer in ruil voor haar ring. Wederom was de koning tevreden en gaf haar dezelfde opdracht voor de 3de keer.
Het meisje had echter niets meer om aan het mannetje te geven, daarom vroeg hij haar om haar eerstgeboren kind te schenken. Het meisje zag geen andere oplossing en wederom stemde ze toe. Het mannetje spinde voor de laatste keer een kamer vol stro tot goud.
Omdat de koning zo onder de indruk was, vroeg hij de molenaarsdochter met hem te trouwen.
Ze stemde ermee in en een groot feest vond plaats in het kasteel van de koning.
Een jaar verstrijkt voordat het koppeltje een eerste kindje krijgt. Ze is haar belofte aan het gekke mannetje echter totaal vergeten.
Bij de geboorte verscheen uiteraard het mannetje in het kasteel, hij kwam zijn achterstallig loon opeisen. De koningin bood het mannetje alle schatten van het koninkrijk aan, maar het mannetje wilde niets anders dan haar kind.
Omdat ze zo hard huilde kreeg het mannetje medelijden. Hij vertelde haar dat ze haar kind mag houden als ze binnen de drie dagen zijn naam kon raden.
De koningin liet al haar lakeien alle gebruikelijke namen in het land verzamelen. De volgende dag keerde het mannetje terug. Ze lazen hem alle namen voor, maar geen enkele was de juiste.
Opnieuw stuurde de koningin haar lakeien terug het land in met de opdracht om alle vreemde en ongewone namen te verzamelen. Helaas werd de juiste naam wederom niet gevonden.
De koningin besloot om één van haar lakeien nog één nacht verder te laten zoeken. ‘s Morgens vertelde deze lakei dat hij die nacht een zonderling mannetje op één been rond een vuur had zien dansen. Tijdens het dansen zong hij: “Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet!”.
Opgelucht wachtte de koningin de komst van het mannetje af. Ze zei:” jij heet Repelsteeltje”. Deze naam bleek inderdaad de juiste te zijn. De koningin mocht haar kindje houden. Repelsteeltje werd zo kwaad dat hij zichzelf van woede in tweeën scheurde. Gelukkig leefde het koninklijk gezinnetje wel nog lang en gelukkig.
Bron: Efteling en Eftelpedia