Iedereen die in de Efteling is geweest kent ongetwijfeld het Sprookjesbos. Dit beboste parkgedeelte (Het Marerijk) maakt al onderdeel uit van het park sinds het ontstaan ervan. De allereerste sprookjes, ontworpen door Anton Pieck en Peter Reijnders, openden op 13 mei 1952. Ze vormden de basis voor het succes dat de Efteling sindsdien kent. Alle sprookjes (of scènes eruit) worden uitgebeeld in een tafereeltje in openlucht. Dit gebeurt aan de hand van animatronics, projecties, beelden of fonteinen. Door de luidsprekers klinkt het volledige sprookje. In deze “In de kijker”, nemen we dit speciale gebied onder de loep. De komende woensdagen wordt er telkens een sprookje toegelicht.
Roodkapje (1953):
Sinds 1953 is Roodkapje al aanwezig in de Efteling. Destijds weliswaar enkel als een standbeeldje tussen het groen. Pas in 1960 werd dit standbeeldje vervangen door een echt huisje met daarin enkele animatronics. Je ziet roodkapje aanbellen terwijl de boze wolf, verkleed als grootmoeder, in het bed ligt.
Verhaal:
Er was eens een jong meisje dat altijd een rood kapje draagt. Na verloop van tijd werd ze daarom ook Roodkapje genoemd. Op zekere dag wandelde ze door het bos, op weg naar haar grootmoeder met een mandje vol versnaperingen. Onderweg werd ze aangesproken door een vreemde wolf.
Waar ga jij heen, vroeg die nieuwsgierig aan Roodkapje. Naar het huisje van mij oma, antwoordde ze. De wolf, die wel zin had in wat mensenvlees, zette het op een lopen na hun korte gesprekje. Aangekomen bij oma duurde het niet lang of de wolf had die arme oma opgepeuzeld. Na dit maal had de wolf echter nog honger. Omdat hij wist dat Roodkapje onderweg was deed hij snel de hoofddoek van oma om en ging in haar bed liggen wachten totdat Roodkapje aankwam. Wat zal die Roodkapje lekker smaken, dacht hij al bij zichzelf.
Wanneer ze eindelijk het huisje betreedt, vindt ze al dat oma er wat vreemd uitziet, maar door de donkere kamer kon ze het allemaal niet zo goed zien. “Maar oma, wat heeft u een grote ogen” vroeg ze. “Dat is om je beter te kunnen zien” antwoordde de wolf, die verkleed was als oma. “En wat heeft u een grote oren vroeg ze opnieuw. “Uw tanden lijken heel wat groter dan normaal” zei Roodkapje. “Dat is om jouw beter te kunnen opeten. De wolf sprong uit het bed en verslond ook Roodkapje. Gelukkig kwam er op dat moment een jager voorbij het huisje. Hij vond het nogal vreemd dat de deur wagenwijd open stond en nam een kijkje binnenin. Daar zag hij de boze wolf. Hij nam onmiddellijk zijn mes boven en wist Roodkapje en haar oma te bevrijden uit de buik van de wolf. De buik vulde hij op met grote stenen die hij rondom het huisje vond. “Dat zal hem leren”, zei de jager.