Iedereen die in de Efteling is geweest kent ongetwijfeld het Sprookjesbos. Dit beboste parkgedeelte (Het Marerijk) maakt al onderdeel uit van het park sinds het ontstaan ervan. De allereerste sprookjes, ontworpen door Anton Pieck en Peter Reijnders, openden op 13 mei 1952. Ze vormden de basis voor het succes dat de Efteling sindsdien kent. Alle sprookjes (of scènes eruit) worden uitgebeeld in een tafereeltje in openlucht. Dit gebeurt aan de hand van animatronics, projecties, beelden of fonteinen. Door de luidsprekers klinkt het volledige sprookje. In deze “In de kijker”, nemen we dit speciale gebied onder de loep.
De Chinese Nachtegaal (1952):
Wist je dat het sprookje “De Chinese Nachtegaal” bij de opening van het park niet op de huidige locatie te vinden was. Destijds was dit speciale vogeltje te aanschouwen op de plaats waar nu draak “Lichtgeraakt” zit. Toen de nachtegaal plaats moest ruimen voor de draak in 1999 werd er aan de uitgang van het sprookjesbos een Japanse tuin aangelegd. In het gebouwtje van deze prachtige tuin, wordt sinds dat jaar het verhaal van de Chinese nachtegaal uitgebeeld.
Leuk weetje: De tak waar de nachtegaal vroeger zat, is nog steeds te zien op de muur waarop Draak Lichtgeraakt zit.
Verhaal:
Er leefde eens een mooie nachtegaal in de bossen van het magische land China. Het dier kon zo prachtig zingen, dat iedereen die het hoorde er door ontroerd raakte. Op een avond zong deze nachtegaal voor de keizer. De keizer was, net zoals al de rest, zo ontroert dat hij de nachtegaal aansprak en het volgende tegen hem zei: ‘Dit is het aller-, allermooiste wat ik ooit heb gehoord, vraag me wat je wilt hebben en ik zal het je geven.’ De nachtegaal antwoorde: ‘Ik heb tranen in jouw ogen gezien, voor een zanger is er geen grotere beloning dan dat.’
Vanaf dat moment woonde de Chinese nachtegaal in het paleis van de keizer. Elke avond zong hij de mooiste liederen. Hij kreeg een eigen gouden kooi, de lekkerste zaden om zijn buikje met rond te eten en de beste verzorging.
Op een dag kwam de hofmaarschalk met een pakketje bij de keizer, het was een geschenk van de Japanse keizer. Toen de Chinese keizer het pakje opende, zag hij een kleine mechanische nachtegaal in het doosje zitten. Als je deze opwond met het daarvoor bijgevoegde sleuteltje, dan ging zijn glinsterende staartje op en neer en klonk er een liedje, zo prachtig… misschien wel net zo mooi als dat van de echte nachtegaal.
Vanaf die dag klonk enkel nog maar het lied van de namaakvogel doorheen de gangen van het paleis. Dat deed de echte Chinese nachtegaal zo’n verdriet, dat hij besloot om weg te vliegen.
De Chinese keizer genoot elke dag met volle teugen van het gezang van de namaak nachtegaal, totdat deze op een dag stuk was. Ze haalden er een horlogemaker bij, maar die kon het vogeltje niet maken. De keizer werd ziek van verdriet, hij lag de hele dag op zijn bed en zijn gezondheid ging fors achteruit. Elke nacht werd hij gekweld door boze geesten die hem vertelden dat hij niet meer lang te leven had, ze popelden om hem naar het hiernamaals te begeleiden.
Op een nacht, net toen de geesten weer opnieuw voor het keizerlijk bed verschenen, klonk er plots een wonderschoon lied. Het was de echte Chinese nachtegaal. Hij zat op een tak net voor het open raam te zingen. Het keukenmeisje, dat gehoord had van het verdriet van de keizer, had de nachtegaal teruggehaald. Toen de keizer deze wondere klanken weer hoorde werd hij op slag weer helemaal beter.
“Hoe kan ik je ooit genoeg bedanken?’ vroeg de keizer aan de nachtegaal. Deze antwoordde: ‘De allereerste keer dat ik voor u zong, majesteit, heb ik tranen in uw ogen gezien. Voor mij is dat genoeg.