Iedereen die in de Efteling is geweest kent ongetwijfeld het Sprookjesbos. Dit beboste parkgedeelte (Het Marerijk) maakt al onderdeel uit van het park sinds het ontstaan ervan. De allereerste sprookjes, ontworpen door Anton Pieck en Peter Reijnders, openden op 13 mei 1952. Ze vormden de basis voor het succes dat de Efteling sindsdien kent. Alle sprookjes (of scènes eruit) worden uitgebeeld in een tafereeltje in openlucht. Dit gebeurt aan de hand van animatronics, projecties, beelden of fonteinen. Door de luidsprekers klinkt het volledige sprookje. In deze “In de kijker”, nemen we dit speciale gebied onder de loep. De komende woensdagen wordt er telkens een sprookje toegelicht.
Hans en Grietje (1955):
Kniebel, knabbel, knuisje, wie knabbelt daar aan mijn huisje?
Verhaal:
Aan de rand van het bos, in een land hier ver vandaan, woonde eens een houthakker tezamen met zijn vrouw en hun twee kinderen: Hans en Grietje. Het gezin was zeer arm. Op zekere dag hadden ze zelfs geen geld meer over om de kinderen te voeden. Ze besloten de kinderen de volgende dag achter te laten in het bos. Wat het koppel niet wist, was dat Hans en Grietje alles gehoord hadden. Hans glipte die nacht stiekem het huisje uit en propte zijn zakken vol glanzende kiezelstenen. Wanneer ze de volgende dag op weg waren door het bos, samen met hun ouders, liet Hans telkens stiekem een steentje uit zijn zak vallen. De ouders lieten na een stevige wandeling de kinderen in het bos. Van zodra de maan ’s nachts het bos verlichtte, volgden ze de glimmende steentjes, terug richting hun huisje. De vader was is dolblij zijn kinderen weer te zien, want hij had zich erg schuldig gevoeld, maar zijn vrouw dacht daar anders over, zij was ernstig teleurgesteld.
Niet veel later besloot zijn vrouw opnieuw de kinderen achter te laten in het grote donkere bos. Weer horen Hans en Grietje het volledige verhaal, maar wanneer Hans opnieuw naar buiten wil glippen om steentjes te verzamelen, blijkt de deur op slot te zijn.
Hans komt op de proppen met een nieuw plan, in plaats van steentjes had hij deze keer broodkruimeltjes gebruikt. De volgende dag worden Hans en Grietje opnieuw achtergelaten. Maar wanneer ze ’s nachts proberen om het spoor terug te vinden, blijkt dat de vogeltjes in het bos al het brood hebben opgegeten!
Er zat niets anders op voor Hans en Grietje om dan maar door het bos wat rond te dolen op zoek naar iemand die hen kon helpen.
Plots zien ze op een grote open plek een speciaal huisje, de muren zijn gemaakt van brood, de dakpannen van pannenkoeken en de vensters van kandijsuiker. Hongerig als ze zijn, beginnen Hans en Grietje van het huisje te smullen tot ze plots een stem horen: “Knibbel, knabbel, knuisje, wie knabbelt daar aan mijn huisje?”
Er verschijnt een oude vrouw in het deurgat. Ze verwelkomt ze vriendelijk in haar huisje.
Toen het oude vrouwtje de volgende dag Hans opsloot in het stalletje naast het huis, werd al vrij snel duidelijk dat het oude vrouwtje een boze heks was.
Grietje moest al het huishoudelijk werk doen voor de heks. Tussendoor moest ze Hans allerlei lekkers geven, de heks wilde hem namelijk lekker vetmesten, zodat ze hem op haar beurt kon oppeuzelen.
Elke ochtend moest Hans zijn vinger door het hek steken, zodat de heks kon voelen of er al genoeg vettig vlees aan zijn lichaam zat. Maar Hans was haar te slim af, hij wist dat de Heks niet zo goed kon zien. In plaats van zijn vinger stak hij steeds een dun takje door het hek.
Na een paar weken werd de heks zo hongerig dat ze besloot om Hans toch op te eten, dik of niet.
Plots krijgt Grietje een idee. Ze doet net alsof het haar niet lukt om in de oven te kruipen om te zien of het vuur al heet genoeg is en ze vraagt de heks om hulp.
‘Ik zal het zelf wel doen!’ antwoorde de heks en ze boog voorover de oven in. Grietje gaf haar een flinke duw en klapte het ovendeurtje dicht. Vervolgens bevrijdde ze Hans uit het stalletje.
Binnenin het huisje vonden ze enkele parels en edelstenen, die namen ze mee. Na een lange toch door het bos kwamen ze terug bij het huisje van hun ouders. De moeder bleek inmiddels gestorven te zijn, maar de vader was dolblij zijn kinderen weer te zien. Dankzij de parels en de edelstenen konden ze voortaan altijd genoeg eten en drinken kopen. Ze leefden nog lang en gelukkig.
Alle andere sprookjes kan je hier terugvinden.