Ditmaal is het de beurt aan het verhaal achter de attractie ‘Sancta Maria’ uit Boudewijn Seapark. Hou je goed vast…en maak een tocht over de woeste golven met deze schommelboot. De naam van deze attractie verwijst naar de ‘Santa Maria’ (zonder C ) , het schip waarmee Christoffel Columbus in 1492 Amerika ontdekte.
De ‘Santa María’ was het vlaggenschip van Christoffel Columbus. Het schip heette oorspronkelijk María Galante, maar omdat dit ook een synoniem was voor prostituee, werd besloten de naam te veranderen naar Sancta Maria.
Het schip wordt in de maritieme wereld bestempeld als een karveel, een populair scheepstype uit de tijd van de grote ontdekkingsreizen. Het belangrijkste kenmerk van een karveel als schip is echter de plaats van de mast, op één derde van de voorsteven, waar het schip ook zijn grootste breedte heeft. Dit in tegenstelling tot eerdere types. Hierdoor was het niet alleen sneller maar had tevens ook meer ruimte voor vracht. De Santa Maria had een lengte van 24 meter, een breedte van 8 meter en een gewicht van 102 ton. De grote mast was 23 meter en het schip had naar verluid 3 razeilen en 1 latijn zeil. Het schip werd vergezeld door 2 andere schepen, genaamd de Niña en de Pinta.
Columbus verliet op 3 augustus 1492 de haven van Palos (Spanje). Vanuit Palos voer hij eerst richting de Bahama’s. Op 12 oktober 1492, ontdekte hij San Salvador. Columbus dacht dat het één van de eilanden van Cipangu was (het huidige Japan). De lokale bewoners hadden hem aangeraden om naar het zuidwesten te varen. Zo ontdekte hij het eiland Cuba.
Het schip bood plaats aan ongeveer 40 mannen en scheepsjongens. Toch hadden lang niet alle bemanningsleden een slaapplaats en velen sliepen in de open lucht. Op de Niña en de Pinta waren zelfs helemaal geen overdekte slaapplaatsen. Ook daar moest iedereen maar ergens een plekje zoeken.
Men diende niet alleen plaats te voorzien voor de gehele bemanning, ook voor de voedselvoorraden die nodig waren om de overtocht naar Amerika goed te laten verlopen. Kippen en andere soorten pluimvee zorgden voor eieren, een koe en twee geiten voor de melk en de varkens aan boord voor het vlees.
In de kerstnacht van 1492 leed de Santa Maria schipbreuk voor de kust van Quisqueya (later Hispaniola genoemd), nadat het anker was losgeslagen en het schip op een rif dreef. Columbus wist zijn bemanning in veiligheid te krijgen op een nabijgelegen eiland. Nadat de Santa María voor de kust van Hispaniola was vergaan, werd de Niña het nieuwe vlaggenschip. Met de wrakstukken van de Santa María werd de nederzetting ‘La Navidad’ gesticht. Hij richtte er een fort op, waar een groot gedeelte van zijn bemanning achterbleef toen hij met zijn twee andere schepen terugvoer naar Spanje om verslag uit te brengen.
In 2014 ontdekte de onderwateronderzoeker Barry Clifford een schip voor de kust van Haïti. Men vermoedt dat dit wel eens het beroemde schip Santa Maria zou kunnen zijn. De locatie en de grootte van het schip komen alvast overeen. Tot op de dag van vandaag doet men hier nog steeds onderzoek naar.
Een replica van de Santa María is te bezichtigen in de haven van Funchal, de hoofdstad van het Portugese eiland Madeira.